dinsdag 1 maart 2011

In de Sint-Jan


Derde brief, deel 2

Laat ik je dan nu iets over de stad zelf vertellen. Het is een mooie en ruime plaats, met vier land- en twee waterpoorten, die men de Grote en de Kleine Hekel noemt, en een haven. Men treft er vele mooie gebouwen aan, maar het prachtigst is de Grote of Sint-Janskerk, in een ver verleden aan Johannes de Doper toegewijd. Het is de grootste en mooiste kerk van het hele land en voor iedere toerist driedubbel de moeite van het bekijken waard. Hier enkele bijzonderheden van het interieur die ik je kort zal schetsen.

Aan de zuidzijde van de kerk, vlakbij de toren, zie je een groot, koperen vat, dat uit één stuk is gegoten. Ook het deksel daarvan is gegoten en piramidevormig van opbouw. Alles is versierd met kleine, gegoten beelden. Dit stuk weegt zeker een paar honderd, misschien wel een paar duizend kilo. Het deksel wordt er met een ijzeren hefarm op- en afgedraaid, omdat het zo ontzaglijk zwaar is. Die hefarm zit in de muur vast. Dit vat, dat men ten onrechte voor een doopvont houdt, heeft in het verleden (volgens het bijgeloof en de overlevering) wonderen verricht. Alle mismaakten, kreupelen, lammen en zo voort die er in gewassen werden, vonden genezing.

Op het voetstuk staan enkele losse, gegoten koperen beelden, elk zo’n anderhalve voet hoog. Ze stellen allemaal een mismaakte voor. Dit zouden beelden zijn van mensen die door dit wonderbaarlijke vat zijn genezen.

Aan de noordzijde, ook bij de toren, zie je een kunstwerk dat het Laatste Oordeel voorstelt. Het wordt door veren of een raderwerk aangedreven: de doden kwamen uit hun graven, engelen bliezen op bazuinen en zo voort. Maar tegenwoordig staat het stil. Men vertelt dat dat komt, doordat men de maker ervan de ogen heeft uitgestoken om te voorkomen dat hij ergens anders nog zo’n kunstig object zou maken. Men zegt dat hij vervolgens één enkel draadje heeft doorgeknipt, waardoor alles zo in de war raakte, dat het nooit meer hersteld kon worden.

In het koor vind je nog de banken van de vroegere kanunniken van de Sint-Jan, versierd met zeer bijzonder beeldhouwwerk. Op het koor staat ook nog een marmeren altaar en het beeld van de laatste bisschop van Den Bosch, G. Masius. Ook zie je er, ter weerszijden van de toegangsdeur, beelden van Luther en Calvijn. Ze zijn enigszins verheven in hout gebeiteld, maar wel allerijselijkst afgebeeld, namelijk in de gedaante van duivels.

Geen opmerkingen: