dinsdag 2 juli 2013

Nog meer over priesters

Een 'klopje' in het Geheugen van Nederland
Voor meer informatie over klopjes, zie Wikipedia

Eenentwintigste brief, deel 4

Hierbij schiet mij nu iets te binnen dat ik niet moet vergeten. Als een kind zijn catechismusles niet goed geleerd heeft en het bij de priester dus niet uit zijn hoofd kan opzeggen, dan wordt het door de priester op zijn knieĆ«n voor het Mariabeeld neergezet met uitgestrekte armen. Soms geeft zo’n priester het kind ook nog een steen in iedere hand. In die houding moet het dan enkele Onzevaders bidden, als bestraffing voor zijn domheid. Zo’n straf noemt men rekken. Ik heb meer dan eens zo’n strafoefening gezien.

Nog iets over de priesters. Een man wiens vrouw is overleden, mag priester worden, zelfs wanneer hij kinderen bij zijn vrouw heeft verwekt, zij het onder de volgende voorwaarde: als zijn kinderen zoontjes zijn, dan kan en mag dat doorgaan. Maar als zijn overleden echtgenoot hem slechts dochters heeft gebaard, dan is het niet geoorloofd om priester te worden. Is dat niet slim bedacht? Ligt er meer heiligheid in het feit dat men vader is van een jongetje dan van een meisje? Het schijnt zo te zijn, want waarom maakt men anders zo’n onderscheid? Ik geef graag toe dat ik deze heiligheid niet kan begrijpen. De roomsen zijn hierin echter veel slimmer dan de geuzen - slim tot in het belachelijke, zelfs.

Ik heb een vers gezien dat vervaardigd was bij gelegenheid van de priesterwijding van een man die getrouwd was geweest en bij zijn overleden vrouw een zoontje had. Hij werd priester en las zijn eerste mis. Dat is in een tijddicht vastgelegd, maar allerrampzaligst! Ziehier dit ‘schone’ vers:

GIJ ENGELEN VAN DEEZE EERSTE MIS
ZINGT NU VERHEUGT GLORIA IN EXCELSIS

Aan het einde van deze brief nog iets over de klopjes. De klopjes, of, zoals ze in de Meierij genoemd worden, de kwezels, lopen daar tegenwoordig nog steeds in het openbaar in hun ordekledij rond. Dat kan toch niet zijn, want het is in strijd met de wet! Maar, zoals ik je al vaker heb gezegd, een roomse mag in dit land tegenwoordig straffeloos alles van dien aard doen. Maar had een geus ambtskledij aan, dan zou men hem snel oppakken. Aan de andere kant: het is toch een slecht land, waarin niemand bijzondere voorrechten heeft.

Geen opmerkingen: