donderdag 4 juli 2013

Bedrieglijke klopjes en brutale vroedvrouwen

Bron: Kwezels in Vlaanderen: vroomheid met uitstapregeling

Eenentwintigste brief, deel 5

Deze klopjes zijn in het algemeen de olijkste kakelaarsters en kwaadspreeksters ter wereld. Zeer zelden worden ze door vroomheid gedreven om het ordekleed aan te nemen. Een klopje mag ook trouwen, als zij wil. Een rijke boerin (dit is waar gebeurd) had zich met haar vrijer verloofd, maar er kwam een ander die zij liever tot man wilde hebben. Zij had berouw over haar trouwbelofte, maar de eerste wilde haar daar niet van ontslaan. Daarop werd zij een klopje. Haar eerste vrijer die dacht dat hij haar nu niet meer kon krijgen, trouwde met een andere vrouw. Vervolgens legde ze haar klopjesgewaad af en werd de vrouw van de tweede vrijer en zo werd een voorgewende vroomheid dekmantel voor een gepland bedrog. Zo gaat het vaak met deze fijne zustertjes: ze zijn niet zo heilig als ze zich wel voordoen. Ja! Het oude spreekwoord is hier goed van toepassing:

Klopjes, nonnen en begijnen
Zijn niet zo heilig als ze schijnen.

Als iemand in de Meierij deze zustertjes groet of aanspreekt, noemt hij ze altijd ma soeur; op die eretitel zijn ze zeer verzot.

Is deze brief nog niet lang genoeg? Me dunkt van wel! Dus beëindig ik hem met de verzekering van onveranderlijke vriendschap. Ik ben geheel de
Jouwe.

P.S.
Ik heb nog een klein plekje over. Om dat niet leeg te laten, wil ik het vullen met een voorbeeld van zeer vérgaande brutaliteit, waarover je je zeker zult verwonderen. De Meierijsche vroedvrouwen op het platteland zijn meestal rooms. Als ze een hervormde vrouw verlost hebben, presteren ze het om het kind meteen, in tegenwoordigheid van de moeder, te dopen. Hoe ver gaat de brutaliteit van die roomsen?! Je zou bijna aan de echtheid van dit verhaal gaan twijfelen, maar het is echt de zuivere waarheid. Ik geloof dat zij zich tegenwoordig dit recht aanmatigen, omdat de doop van ketters verdoemd is, en als zo’n kind ongedoopt sterft, dan is het voor eeuwig ongelukkig. Ook mag een roomse vandaag de dag in de Meierij doen wat hij wil. De geuzen liggen nu aan de ketting en zijn al blij als ze er met zwijgen goed van afkomen. Als een hervormde het zou bestaan om een kind van een roomse te dopen, dan zou hij zijn leven geen moment meer zeker zijn.

Tijdens deze reis zag ik ergens (waar? Het is mij ontschoten) een afbeelding van de Drieëenheid. Die werd afgebeeld als een deel van een menselijk lichaam met één hoofd en drie gezichten en het onderschrift: de Allerheiligste Drievuldigheid!

Geen opmerkingen: