dinsdag 23 april 2013

Cornelius en de varkenstrog

Jonge uilen in de nok van een boerderij (bron)

Zestiende brief, deel 4

Ze zijn al net zo benauwd voor het geschreeuw van uilen. Als er ’s nachts een uil op de nok van een huis gaat zitten, of op een schoorsteen en hij heft zijn dodenzang aan (Let wel, dit is niet anders dan zijn normale geschreeuw), ach!, helaas!, het is dan in dat huis vast en zeker gedaan met het leven van één van de bewoners.

Honden en uilen moeten in de Meierij wel heel verstandig geacht worden, omdat zij voor profeten doorgaan. Toch? Maar laat ik niet spotten. Dit bijgeloof heerst zelfs ook onder vele protestanten, die beslist wijzer zouden moeten zijn dan een dommer, roomse Meierijenaar.

Laat me hier iets grappigs aan toe voegen, zoals me dat een paar dagen geleden verteld werd. In Zeeland, een dorp in het Land van Ravenstein, niet ver van de Meierijsche grenzen, wordt St. Cornelius als de patroonheilige van die plaats vereerd. Men ziet daar zijn beeld, uit hout gebeiteld, bij de kerk langs de straat staan met dit onderschrift: “S. Corneli ora pro nobis [H. Cornelis, bid voor ons]” Dit beeld, dat kou en hitte, regen en zonneschijn moest verduren, bezweek onder al die rampen en rotte weg. Ach, arme Cornelius! Hoe bitter was je lot! Daar moest nu weer een ander voor in de plaats komen.

De priester gaat daarop naar een boer, koopt van hem een stuk van een notenboom om daarvan weer een nieuwe Cornelius te laten maken. Aldus geschiedde en men had nu weer een nieuwe beschermheilige en gaf hem hetzelfde bijschrift. Van het andere deel van zijn notenboom liet de boer een bak of trog maken om zijn varkens te voeren. Uiteindelijk zag hij ook de nieuwe Cornelius tevoorschijn komen op de plaats van de oude, verrotte heilige, met het gebruikelijke opschrift: Cornelius, bid voor ons!

Dit deed de boer verdriet, want hij kon er geen eerbied meer voor opbrengen, omdat hij maar al te goed wist waar hij vandaan was gekomen. Onze boer barstte ten slotte in deze klacht uit:

O, Cornelius verheven
Die mij zoveel noten heeft gegeven:
Het allerspijtigst is nu toch
Dat je een broer bent van mijn varkenstrog.

Het kon er ook echt niet mee door: eerst een notenboom en nu één deel daarvan een varkenstrog en het andere deel een heilige, die aanbeden wordt. Nee boer! Dat kan ook niet! Je hebt gelijk dat het je spijt. Zou ik in jouw plaats zijn, dan zou ik hem ook nooit meer willen aanbidden. Zie, zo zou ik hem nu hebben, dan was hij behoorlijk gefopt.

Geen opmerkingen: