donderdag 18 april 2013

De gevaren van spiegels en hondengejank

Kerkhof bij de NH Kerk te Berlicum (bron: RCE/Wikimedia Commons)

Zestiende brief, deel 3

Ik verliet deze plaats en stapte naar Berlicum, een levendig dorp als gevolg van de doortocht van alles wat vanuit het Land van Cuijk, het Land van Ravenstein, het graafschap Megen, een deel van Gelderland, het Land van Kleef en de Meierij naar Den Bosch toe gaat. Een fraaie en frisse kerk, gesierd met een tamelijk hoge en spitse toren, midden in het dorp gelegen, geeft het enige luister.

Het kerkhof wordt omringd door een muur, die van boven afgedekt is met blauwstenen zerken. Nergens in de Meierij heb ik zo’n mooi kerkhof gezien als hier. Er staan ook verschillende kastelen en buitenplaatsen die niet onaardig zijn. Nadat ik te Berlicum alles bekeken had, verlegde ik mijn koers via Hintham weer naar Den Bosch. Ik denk mij hier in deze stad nog enige tijd op te houden om te zien of ik nog iets voor je kan bijeensprokkelen, wat jouw aandacht waard is. Ik verheug me erover dat ik mijn reis al weer zover ten einde heb gebracht. Vooral geniet ik van het blijde vooruitzicht jou over niet al te lange tijd in eigen persoon te kunnen verzekeren van mijn onveranderlijke vriendschap.

Ik wil hier nog wat bijgelovige feiten over de roomse Meierijbewoners bijvoegen:
Toen de Fransen in 1794 in de Meierij kwamen, hadden veel inwoners hun geld en hun waardevolste bezittingen verborgen, de meesten hadden hun spullen in de grond begraven. Dat was voorzichtig en goed. Maar men verkeerde in de dwaze veronderstelling dat als men iets verstopte, men dan ook de spiegels weg moest doen, want de Fransen zouden in de spiegel kunnen zien waar iemand zijn eigendom verstopt had. Men zou zeggen: hoe kom je op zo’n zot denkbeeld; hoe kan het dat iedereen dit zo algemeen geloofde en hoe kon dat zich zo algemeen verspreiden?

Intussen verraadden de Meierijenaars zich vaak zelf, doordat ze voortdurend gingen kijken bij of benauwd keken naar de plaats waar hun goederen verborgen lagen. Dat werd vaak door de Fransen opgemerkt, waarna ze het geld wegnamen. En dan had de onschuldige spiegel het gedaan... Men moet zich toch wel verbazen hoe niet alleen een enkel individu, maar zelfs een heel volk zo onbegrijpelijk bijgelovig en dom kan zijn.

Nog meer voorbeelden: oh! wat is het huilen van de honden in de avond of ’s nachts een akelig geluid voor de roomsen in de Meierij, want het betekent dat er dan binnenkort iemand zal sterven in het huis waarbij een hond zit te huilen. Toen ik de spot dreef met dit bijgeloof, zei men mij het volgende: een hond heeft een zeer scherp reukvermogen, hij ruikt al van te voren de dood van een mens en die geur is onverdraaglijk voor hem, daarom huilt hij. Mooi! Fraai!

Geen opmerkingen: