dinsdag 5 maart 2013

De welvaart van Aarle


Dertiende brief, deel 1

Zeer waarde vriend!

Ik zei Helmond vaarwel in de vroege ochtend. Het kon mij bijna niets schelen waarheen ik mijn schreden zou richten, dus ging ik maar rechtuit en kwam bij de Rixtelse kerk aan. Hier hield ik een beetje rechts aan, om het kasteel van Rixtel te bekijken, dat de naam het Guldenhuis draagt. Dit kasteel ligt aan de Aa in een zeer vruchtbare streek. Aan dit huis zijn enkele privileges verbonden, zoals bijvoorbeeld dat sommige landerijen en huizen daaraan leenroerig en cijnsbaar zijn. Het kasteel heeft een leenhof, bestaande uit een stadhouder, een secretaris en zijn eigen schepenen. Wanneer er een leen verheven moet worden, wordt in dit kasteel de leenbank gespannen. Er ligt en hoort ook een oliemolen bij, die in de winter door de Aa en in de zomer door een paard wordt aangedreven. ’s Winters staan alle weilanden hier rond dit kasteel onder water, waardoor ze zeer vruchtbaar zijn geworden en het beste hooi van de hele Meierij opleveren. Het Guldenhuis ligt bepaald niet onaangenaam. Nadat ik dit huis bekeken had, ging ik naar Aarle. Hier gebruikte ik mijn ochtendmaaltijd. Tijdens mijn ontbijt hoorde ik het volgende:

Aarle heeft sinds onheuglijke tijden het recht van de vrije jacht en de visserij gehad. Dat is een privilege dat de oude hertogen van Brabant aan de inwoners van deze plaats zouden hebben gegeven vanwege bewezen diensten. Het is een privilege dat alle andere dorpen in de Meierij missen. In het voorjaar wordt hier een markt gehouden, vooral in paarden, die zeer beroemd is. Op deze markt worden soms voor meer dan 20.000 gulden paarden verkocht, naast de runderen en andere koopwaar. Van alle kanten stromen de kooplieden hier bijeen, zelfs uit Gelderland, Holland en het Land van Luik. Aarle zou in de oorlog van 1702 voor het grootste deel zijn platgebrand.

De roomse priester in Aarle wordt als een beschaafd en tolerante man geprezen. Tegenwoordig is er een kapucijn als schoolmeester aangesteld. Eerst leest hij ’s morgens de mis, vervolgens houdt hij school. Als ik me niet vergis, was deze kapucijn een paar jaar geleden nog molenaarsknecht in deze zelfde plaats. Al hebben ze op dit moment geen eigen predikant, de hervormden zijn hier nog in het bezit van hun kerk, hoezeer de roomsen de boel ook hebben opgestookt.

Geen opmerkingen: