dinsdag 5 februari 2013

De priester van Deurne

Tiende brief, deel 3

Ik beëindig deze brief met de woorden die ik ooit eens las in de Reizen van de voortreffelijke Anson* die ik altijd heb onthouden en die mij hier wel passend lijken. Hier zijn ze: "In menselijke zaken wordt het simpele richtsnoer van het gezonde, redelijke verstand niet altijd gevolgd. Vele andere principes hebben een te sterke invloed op ons handelen. Er is er vooral één, die zelden van onze ernstige overwegingen uitgesloten blijft, al is het van een zeer verleidelijke aard. Ik bedoel hiermee de gewoonte ofwel hoe onze voorouders het deden. Gewoonlijk is dit iets waartegen de reden niet in staat is, te zwak is, om tegen in te gaan."

Ik kan nu deze brief wel afsluiten, maar ik moet je eerst nog zeggen, dat ik morgen of overmorgen (dat zal van het weer afhangen) mijn biezen zal pakken naar Helmond. Ik ben voor eeuwig je beste
Vriend.

P.S.
In dezelfde tijd dat Asten platgebrand werd, zou ook een deel van Deurne en het dorp Bakel zijn afgebrand, en wel door dezelfde krijgsbende (als de overlevering de waarheid spreekt). Dus ook in deze dorpen heeft de oorlog gewoed!

Ik vergat je nog twee staaltjes te noemen van de heerszucht en de haat van de roomse priester in Deurne. Hij heeft, zo zegt men, op zijn manier een liedje gecomponeerd, waarin hij zegt dat er buiten de roomse kerk geen zaligheid te vinden is, en dat alle hervormden verdoemd zijn. Dit liedje zou hij in een publieke herberg, in het bijzijn van vele mensen, zelfs van die van een protestant, gezongen hebben en nadat hij dit vloeklied eruit had gebalkt, zou hij het de protestant in handen hebben geduwd met de woorden: dit zeg ik en dit hou ik staande!

In het begin van dit jaar overleed de secretaris van deze plaats. Ofschoon hij hervormd was en de kerk nog in het bezit van de hervormden, durfde men hem toch niet daarin te begraven, zonder daarvoor eerst toestemming te vragen aan de kerkmeesters, die rooms zijn. Dezen durfden het niet toe te staan zonder er eerst met de priester over gesproken te hebben. Wat zou men doen? Men moest maar afwachten of het heeroom zou goeddunken of niet. Gelukkig gaf hij toestemming, hoewel hij volstrekt nog geen recht had op de kerk. Hij bepaalde en wees tegelijk de plaats aan waar de secretaris begraven zou worden. Zou deze bittere kerkbaas eens nee gezegd hebben, dan zou niemand het aangedurfd hebben om die man in de kerk te begraven, hoewel de hervormden nog in het volle bezit zijn van hun kerk.

Zie wat een invloed deze zogenaamde geestelijke herders hebben op hun schapen! Zo veel macht weet deze domme, bijgelovige, dweep- en vervolgzieke priester tot zich te trekken! Kan dat allemaal maar zomaar?

*) G. Anson, Reizen, boek III, hfdst. 8, p. 345 (waarschijnlijk heeft Hanewinckel het hier over het reisverslag dat gemaakt is van de Voyage around the world die Lord George Anson (1697-1762) maakte in de jaren 1740-1744, en dat gepubliceerd is in 1748).

Geen opmerkingen: