donderdag 31 januari 2013

De trekossen in de Peel

Fragment van de kaart van Hendrik Verhees uit 1795, met daarop de
locatie van de Hut aan de verkeerde kant van de grens
Bron: BHIC, Kaarten inv.nr. 5A140

Tiende brief, deel 2

Gisteren ben ik maar eens de Peel ingewandeld. Het was zeer aangenaam om de massa mensen te zien die in de turf werken. Een paar jaar terug heeft men een nieuwe, rechte weg aangelegd van Deurne, door de Peel, naar het Pruisische dorp Venray. Dat is een allernuttigst project, omdat hier vroeger veel reizigers verdwaalden. Eén uur van Deurne ligt juist aan diezelfde weg, ter hoogte van de grens met Pruisisch Gelderland, een herberg, de Hut geheten. Hier dronk ik een kannetje bier, rookte mijn pijpje in pace en rustte wat uit, waarna ik weer langzaamaan naar Deurne stapte. Deze herberg ligt zeer eenzaam, midden in de Peel, een heel uur van alle huizen af. Zo’n woning zou je toch niet uitkiezen, mijn vriend!, en ik ook niet. Maar de bewoner heeft één voordeel, dat velen missen: hij krijgt nooit ruzie met zijn buren.

In de kaart van Verhees is hier een grove fout geslopen, want hij plaatst de Hut buiten de grenzen van de Meierij, in het Pruisische deel.

In de Meierij, vooral in Kempenland, maar ook in de zogenaamde Peeldorpen Someren, Asten, Deurne en Bakel, gebruikt men vaak ossen om te rijden, te ploegen, te eggen en zo voort. Men ontleent hieraan een gezegde, omdat de boeren van deze Peeldorpen hun ossen wel eens slachten, hun veen of turf verbranden, en bij hun vrouw slapen, die dikwijls met de kar rijdt, en dat luidt als volgt:

Ze branden hun aard’,
Ze eten hun paard,
En ze slapen met hun voerman!

De ossen zijn sterke dieren, sterker dan een paard, en ze zijn zeer geschikt om te werken. Men heeft er echter twee fouten mee gemaakt: allereerst leert men ze om met een zeer langzame tred en zeer slepend te lopen; en ten tweede laat men ze aan een juk trekken, dat op de hals rust en al te zwaar op de schoften drukt. Dat hindert de dieren geweldig bij het lopen en dus ook in hun werk. De buren van de Meierijenaars, namelijk de inwoners van het land van Gulik en een deel van Opper-Gelre, laten hun ossen met hun kop trekken, en terecht want in de kop ontwikkelt de os zijn grootste kracht, en zij lopen ook veel sneller. De Meierijenaars weten dit wel (dit heb ik zelfs van enkelen van hen gehoord), maar omdat hun voorouders sinds onheuglijke tijden een juk gebruikt hebben, daarom doen zij dat ook. Zo gaat het in de Meierij met alle gewoonten. Mijn waarde, je zou nog eerder met je hand de wolken kunnen aanraken, dan dat ze hier een oude, slechte gewoonte afschaffen en een nieuwe, betere invoeren.

Geen opmerkingen: