dinsdag 29 januari 2013

Houten geloof!

Het Blokhuis heeft er echt gestaan. Hoe het er uit heeft gezien is niet bekend.
Architect Cor Roffelsen maakte er ooit een fantasie-tekening van.
Bron: RHCe

Tiende brief, deel 1

Hooggeachte S...!

Een paar dagen geleden was ik nog in het vervolgzieke Asten en nu ben ik in Deurne. Ik nam niet de gewone weg hierheen via Vlierden, maar wandelde via Liessel, een klein dorpje dat eigenlijk onder Deurne valt. Men wint daar de beste turf van de hele Meierij. Midden in het dorp staat een kapel en aan het eind ervan zag ik de ruïnes van een kasteel, dat vroeger zeer sterk was uitgerust, met geschut en zo. Het staat bekend onder de naam van het Blokhuis.

Niet ver van Liessel, maar nog onder de jurisdictie van Vlierden, passeerde ik een soort buitenplaats, waar ik op de poort deze tekst las: De Hazeldonk, Jachthuis. Terwijl ik in Liessel in de herberg een glaasje bier dronk, vroeg ik wat dat toch voor een huis was en ik kreeg het volgende antwoord: “Dat is het verblijf van de heer van Vlierden. Hij laat oneindig veel werk verrichten op dat landgoed; hij plant er ontzettend veel bomen, waarvan hij nooit enig voordeel kan hebben, want het hout is in deze streken bijna niets waard. De bodem is er zandig en dus onvruchtbaar, zodat het nauwelijks de investeringen, die er jaarlijks in worden gedaan, goedmaakt.”
Genoeg hierover, want wat gaat het mij aan of een landgoed vruchtbaar is of niet, nietwaar?

In Deurne hebben de roomsen nog niet de kerk van de hervormden in bezit, hoezeer hun priester (ik heb je vorig jaar met hem laten kennismaken) de boel ook heeft opgehitst en nog steeds ophitst. In de afgelopen maand februari kwamen hier zo’n vijftig Fransen om voortvluchtige Brabanders te zoeken en op te pakken. Ze gingen toevallig de kerk van de hervormden binnen en zagen daar de hele poppenkast die de priester daar alvast in had opgeslagen. Ze hakten van verschillende beelden de neuzen of oren af en beschadigden bijna alles. Toen de Fransen vertrokken waren, zagen de roomsen deze heiligschennis (zo beschouwde men deze daad) bijna met betraande ogen aan. Ze raapten alle stukken en brokken met bedroefde gezichten bij elkaar en klaagden met diepe zuchten dat er voor meer dan zeventig gulden schade was aangericht.

Rampzalige Goden!, ellendige Heiligen!, die zichzelf niet kunnen beschermen. Houten geloof! Misplaatst vertrouwen dat in jullie wordt gesteld!! Gelukkig maar dat niemand van de hervormden ook maar één Fransman had gesproken, anders had men hen zeker hiervan de schuld gegeven.

Geen opmerkingen: