Klooster Ten Hage (bron: RHCe, THA, objectkenmerk 0011279) |
Vijfde brief, deel 2
Even buiten Eindhoven, aan de oostzijde, ligt een voormalig klooster van reguliere kanunniken, klooster Ten Hage geheten. Je komt er via een dreef die gedeeltelijk met lindebomen omzoomd is en die in het midden een bruggetje heeft, waaronder een kunstmatige waterval een aangenaam gemurmel veroorzaakt. Dit klooster is nog geheel intact, met uitzondering van de kerk. Het ligt zeer plezierig aan de rivier de Dommel, op een vruchtbare plek.
Het valt me op dat de meeste kloosters die ik van mijn leven in Duitsland of in Brabant heb gezien (als ze tenminste niet in een stad gebouwd waren), zeer aangenaam in een prettige omgeving waren gelegen, aan kabbelende beken of ruisende riviertjes. De stichters en bewoners van deze gebouwen, die de mensheid en het sociale leven oneer aandoen, hielden van het vette, het beste der aarde, alhoewel zij de mooie wereld van God hadden afgezworen en zichzelf vrijwillig aan armoede hadden onderworpen. Hoe valt dat met elkaar te rijmen? Nu vraag ik je!
Bij het zien van dit gebouw dacht ik: “Akelige muren! Doodse cellen! Wie weet hoeveel mensen jullie na het afleggen van hun vrijwillige of afgedwongen geloften in hun hart hebben vervloekt?! Wie weet hoeveel benauwde zuchten er ooit binnen jullie zijn geslaakt! Hoeveel twist, ruzie, afgunst, mensenhaat en spijt achteraf hebben er vroeger binnen jullie geheerst?! O! Kan een mens die niet met andere mensen omgaat en die de plichten van het sociale leven niet uitoefent, de Vader der mensen wel naar behoren dienen? Woont er in het hart van een monnik wel de liefde voor God? Want de levende dode (wat is een monnik anders?) die slechts een stervend leven inademt, mag niet genieten van de schone wereld van God; kan hij dan wel die belangrijke plicht, de liefde tot zijn naaste, beoefenen?
Akelige muren! Wie weet wat voor gruweldaden men ooit in uw midden heeft begaan? Gelukkig zijn jullie nu: geen kloostergelofte wordt er meer binnen jullie afgelegd!!!” Nog éénmaal wierp ik een medelijdende blik op dit overblijfsel van oude domheid en bijgeloof, en keerde terug.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten