donderdag 28 november 2013

Gedachten over bijgelovigheid

Een liedjeszanger verkoopt zijn
liederen, vol 'bijgelovige leugens'
Bijgelovigheid is als men zaken, hoe dwaas ook, zonder enig onderzoek en zonder grondige redenen, als waarheid aanneemt. De roomse Meierijenaar handelt zonder ook maar iets te onderzoeken, zonder enig onderscheidingsvermogen, belachelijk en volstrekt eenzijdig.

Zonder enig onderscheidingsvermogen, omdat hij alles ontkent wat tegen zijn eigen bijgelovige religie indruist, met name wanneer het door een protestant als waarheid omhelsd wordt, en zo’n protestant een bedrieger en een ongelovige noemt. Belachelijk, omdat hij anderen voor ongelovigen en ketters uitmaakt, terwijl hij zelf behept is met de domste variant van ongelovigheid. Eénzijdig, omdat hij halsstarrig vasthoudt aan zijn eigen vooroordelen, hoe ongerijmd die ook zijn, en tegelijkertijd wil dat een protestant die vooroordelen zonder meer zal overnemen, terwijl de roomse zelf al helemaal niets kritisch onderzoekt.

Een roomse mens in de Meierij is niet alleen ongelovig, zoals ik heb aangetoond, hij is ook nog eens de bijgelovigheid zelf. Het is bijna overbodig dit nog eens te beredeneren. Waar het roomse bijgeloof heerst, daar heerst ook de lichtgelovigheid. Die ontstaat altijd uit domheid en gebrek aan oordeelsvermogen, wanneer men dus niet in staat is het valse van het ware te onderscheiden. Of uit vooroordelen, die door de opvoeding steeds weer worden gevoed en versterkt.

Zolang ongelovigheid, bijgelovigheid en lichtgelovigheid de middelen zijn en blijven om tijdelijke voordelen op te leveren voor de priesters, om over het geweten van de massa te kunnen heersen, om er eigen grootheid op te funderen, om door valse “wonderen” voor heilig gehouden te worden, zolang zal de ware godsdienst van Jezus daar veracht worden; zolang zullen beschaving en verlichting daar uit de landstreek geweerd worden. Oh! Mijn ongelukkig vaderland, waar bij-, on- en lichtgelovigheid zo diep wortel hebben geschoten!

Geen opmerkingen: