donderdag 14 november 2013

Gedachten over de godsdienst

Mariaverering in Scherpenheuvel
(gezien tijdens een wandelreis naar Santiago)

De meeste christenen in ons vaderland beschouwen andere christenen als hun broeders, ook al verschillen ze in de manier waarop ze het Opperwezen vereren. Slechts één kerkgenootschap wijkt daarvan af. Ik bedoel de roomsen, of zoals ze het zelf liever noemen, de katholieken. Zij verdoemen, vervloeken, verketteren, onderdrukken en vervolgen alle anderen buiten hun eigen kerkgenootschap waar ze maar kunnen.

Dit vind in deze tijd vooral plaats in het gedeelte van ons vaderland dat eenieder kent als de Meierij van ’s-Hertogenbosch. Men mag de godsdienst van de roomse Meierijenaars met het volste recht de meest liefdeloze en vervolgzuchtige van alle kerken noemen. Een jood, een heiden, zelfs een Turk is menslievender en verdraagzamer op het stuk van de religie dan de roomse Meierijenaar.

Buiten hun geloofsgenoten zien zij absoluut niemand anders als hun naaste. Ze voelen geen liefde voor anderen, integendeel, zij haten hen met een dodelijke haat, volgens de jezuïtische denkbeelden die bij hen zijn ingeplant. Ik heb me afgevraagd hoe dat toch zo gekomen is, en ik kan maar één ding bedenken.

De geest van het vervolgzieke jezuïetisme wordt de priesters al op de Leuvense Academie ingeprent. In de kloosters is het nog veel erger. En juist deze mensen, vol haat en vervolgzucht jegens andersdenkenden, zijn de religieuze opvoeders van de jeugd. Zij kennen de liefdevolle godsdienst van Jezus Christus niet en zijn daarom ook niet in staat om die aan de kinderen te onderwijzen.

Bij de roomsen is alles uiterlijk vertoon van pracht en praal. Bij hen moet alles het oog verblinden, maar niets het hart raken. Bij hen delen Maria en andere heiligen meer in de eredienst dan het Opperwezen zelf. Het komt er bij de roomse Meierijenaar niet op aan hoe zijn verhouding is met God, als hij maar een goede verstandhouding heeft met de Bijzonder Goede Vrienden van God in de Hemel.

De Meierijenaar vereert niet alleen de heiligen, maar bewijst zelfs religieuze eer aan de beelden zelf waarmee een of andere heilige wordt voorgesteld. Meer dan eens heb ik Meierijenaars met volle eerbied geknield voor een beeld zien bidden. Dat zij het beeld zelf dienen, blijkt zonneklaar hieruit, dat zij verre bedevaarten maken. Het ene of het andere beeld verschilt blijkbaar zoveel in macht en het verrichten van wonderen, dat dat de moeite waard is. Hoe ouder een beeld, hoe heiliger, en dus des te meer waard om te aanbidden. Hoe mooier het is opgesierd, hoe meer eerbied het wekt in de Meierijenaar en des te vuriger hij zo’n beeld moet aanbidden.

Ach, als ik dit alles overdenk, dan is de ware religie bij dat kerkgenootschap, en vooral in dit land, niet te vinden. Akelige gedachte!

Geen opmerkingen: