dinsdag 21 mei 2013

Terug in Den Bosch

Achttiende brief, deel 4

Hier dronk ik op het Klooster (dat is een herberg op een heuvel die Eikendonk heet, ongeveer een half uur van Den Bosch gelegen; op deze hoogte stond ooit het klooster Barbarendaal, waarnaar men deze plek nog steeds “het klooster” noemt) een lekker glaasje bier. Ik rustte wat uit en kwam ten slotte, behoorlijk vermoeid van de wandeling van deze dag (ik had dan ook ruim zeven uur gelopen), juist voor het sluiten van de poort hier aan. ’s Avonds at ik als een wolf en ik sliep de volgende ochtend tot acht uur uit. Er gaat niets boven een goede wandeling om goed te kunnen eten, want zoals Unzer* zegt (en hij heeft helemaal gelijk):

De honger wijkt, wanneer wij geen beweging maken.
Wij moeten werken, of het eten zelf gaan staken.

Nu hoef je je er niet langer over te verwonderen waarom deze twee brieven zolang zijn uitgebleven. De lange uitstap die ik heb gemaakt, is hiervan de enige reden en dus geenszins een vermindering van onze vriendschap of een verflauwing in het denken aan mijn beste vriend. Neen! Want ik blijf voor jou altijd
Dezelfde.

P.S. Te Son heeft de roomse schoolmeester de sleutel van de hervormde kerk in bezit. Hij moet dus altijd de kerk openmaken, wanneer de gereformeerden hun dienst willen houden. Maar als het bestuur van het dorp, dat geheel paaps is, dit niet goedkeurt, dan wordt de kerk niet geopend (dat is meer dan eens gebeurd) en kunnen de hervormden geen eredienst volgen. Is dat wel behoorlijk? Nee! Absoluut niet!

*) De Arts, 1e deel, 1e stuk, p. 89.

Geen opmerkingen: