donderdag 26 januari 2012

Waren alle geuzen maar weg!

Landschap rond Oisterwijk (bron: BHIC)

Vijftiende brief, deel 3

Hij: Ja, ja. Ik wou maar dat we alle geuzen hier kwijt waren. Dat wensen we allemaal. Men heeft het ons wel wijsgemaakt, maar zij zijn nog niet weg. Als de Fransen maar katholiek geweest waren, dan zouden we ze zeker wel weggekregen hebben, maar die waren zelf ook wel meer dan half geus.

Ik: U dacht dus dat de geuzen weggejaagd zouden worden als de Fransen kwamen?

Hij: Jazeker wel! Maar als we geweten hadden dat die verdoemde ketters niet weggejaagd zouden worden en dat we zoveel moeite hadden moeten doen voor de grote kerk, of dat wij geen processies zouden mogen houden, dan zouden wij katholieken niet naar de komst van de Fransen verlangd hebben. Die hadden dan gerust weg mogen blijven.

Dit gesprek begon mij de keel uit te hangen, omdat ik een afkeer voelde voor zo’n bittere godsdiensthaat als deze man uitstraalde. Om van hem af te komen, deed ik dus alsof ik zeer vermoeid was en ging onder een boom zitten alsof ik wat wilde uitrusten. Hij ging verder en ik schreef dit gesprek meteen op om het je zoveel mogelijk woord voor woord te kunnen opsturen.

Hoe is het mogelijk dat men zo kan denken: “een mens is na dit leven ongelukkig, dus kan men hem ook in dit leven ongelukkig maken”.

Geen opmerkingen: