donderdag 12 januari 2012

Meierijenaars hebben geen gevoel voor geschiedenis


Veertiende brief, deel 4

Over Jan van Amstel kun je uitgebreid lezen bij Martinet in zijn Vereenigd Nederland. Ik was er erg op gebrand om zijn grafschrift te zien dat de Vader der Nederlandse dichters, Vondel, heeft vervaardigd. Ik vond boven zijn graf in de kerk, op een hardstenen zerk, dit tienregelige vers:

Klik voor een vergroting
van het grafschrift
Hier rust de eer der Amstelheeren,
Die Turken won, en oock den Zweed,
Hulp met kracht te Funen keeren,
En GUSTAVUS Seemacht sleet.
TROMP de hand boodt twee paer dagen,
In den slag met Brittenland.
Swaer gewondt, maar noydt verslagen
Voor de eer van’t Vaderlandt.
Looft dien vroomen Seebeschermer!
Schrijft sijn naem in’t ewich marmer!

Ik was er evenzeer op uit om zijn ouderlijk huis, waarop hij bezems had geplaatst, als teken dat hij de zee gezuiverd had, met een soort van eerbetoon te aanschouwen. Maar niemand kon mij dat huis tonen, ofschoon Martinet zegt dat het er nog steeds staat.

J.F. Martinet, door Rein. Vinkeles (1778)
Bron: DBNL
Ik zag hier dus opnieuw bevestigd, dat de Meierijenaars niet het karakter hebben om deugd, moed en dapperheid in hun geheugen te vereeuwigen. Dit stuitte mij zeer tegen de borst, zoals je makkelijk zult begrijpen, mijn vriend.

Morgen ga ik heel vroeg op pad, want ik zal dan een lange weg af te leggen hebben, naar Tilburg namelijk. Daar denk ik een tijdje te blijven om ook andere dorpen in de buurt daarvan te bezoeken. Ik stuur deze brief morgen weg - dan gaat er hiervandaan een bode naar Den Bosch - om je te laten weten waar ik nu ben, waar ik zal blijven en waar je me dus per brief kan bereiken.

Vaarwel, mijn beminde vriend en denk zo nu en dan eens aan jouw wandelende

VRIEND.

Geen opmerkingen: