donderdag 2 juni 2011

Een uitstapje naar Woensel


Zevende brief, deel 1

Waarde S...!

U maakt zich ongerust over mij - dat lees ik uit uw brief die ik gisteren kreeg - omdat u al een paar dagen vergeefs op een brief van mij hebt gewacht. Ik geef het toe, het is mijn schuld, dat die ongerustheid bij u is gewekt. Maar u zult het mij graag vergeven, als ik u vertel dat de reden voor mij lange stilzwijgen louter en alleen mijn voortdurende afwezigheid in deze plaats is geweest. Ik vertrok ’s morgens vroeg en kwam ’s avonds weer vermoeid in mijn herberg terug. Ik heb eens de omliggende dorpen, namelijk Woensel, Gestel, Oerle, Zeelst, Veldhoven, Waalre en Stratum bezocht.

Voor zover ik heb kunnen zien, heeft geen van deze dorpen iets opmerkelijks dat uw aandacht waard is, met uitzondering van het eerste dorp. Ik heb me dus vooral beziggehouden met naspeuringen naar de aard, het karakter, de religie, het bijgeloof en de levenswijze van de inwoners. Hierover later meer, want ik heb nog niet alles genoeg kunnen bestuderen.

Eerst bezocht ik Woensel. Hier treft men het klooster aan, waarover ik in mijn vijfde brief al verteld heb. Gaat men dan verder stroomafwaarts langs de Dommel, dan komt men een simpele, kunstmatige waterval tegen. Als de Dommel boven haar normale peil uitstijgt, dan stort die waterval zich met veel gedruis in een kom. Dat levert een nogal aangenaam beeld op, vooral als men het vanaf korte afstand bekijkt, wanneer de zon van opzij zijn stralen op het neerstortende water laat vallen. Ik heb dat meer dan eens ervaren.

Geen opmerkingen: