donderdag 26 mei 2011

We worden het nooit eens

Zesde brief, deel 5

“De gereformeerden hebben er heel slecht aan gedaan om zich van de H. Kerk af te scheiden, want al keur ik vele dwaasheden in onze Kerk af en kan ik me helemaal niet vinden in alle bijgelovigheden, omdat die leiden tot verbittering en bespotting, toch beklaag ik de gereformeerden, omdat zij niet willen aanvaarden dat er buiten onze Kerk geen zaligheid bestaat. Zij willen dat maar niet begrijpen of inzien.

Er zijn maar een paar geloofspunten waarover ze gemakkelijk met ons zouden kunnen instemmen. Alles zou opgelost zijn, als zij het eens zouden kunnen worden over die punten, zonder welke niemand zalig kan worden, namelijk: de verandering van brood en wijn in het Lichaam en Bloed van Christus tijdens het sacrament van de H. Eucharistie; de onfeilbaarheid van onze Kerk en het feit dat de Paus de hoogste leider van de Kerk is.”

Nu kon ik het niet langer uithouden en ik viel hem vurig in de reden, al moet ik toegeven dat een koffiehuis niet echt de plek is om over godsdienst te twisten. Maar we zaten apart en niemand luisterde naar ons. Ik antwoordde dus met enige hartstochtelijkheid: “de transsubstantiatie is een geloofspunt dat strijdig is met alle zintuigen en dat noch door het gezonde verstand, noch door de Bijbel bewezen kan worden. Bovendien is die transsubstantiatie een uitvinding uit de negende eeuw van Paschasius Radbertus. Vóór die tijd wist men niets van zo’n wanstaltig idee.

De Roomse Kerk bestaat uit feilbare mensen, en toch zou ze onfeilbaar zijn, ofwel: de delen kunnen dwalen, maar het geheel niet? O, wat een mooie redenering is dat! Petrus is nooit in Rome geweest, dus hij kan daar geen bisschop of paus geweest zijn. En al was dat wél zo, dan nog is het niet bewezen dat de paus zijn opvolger is. Mij dunkt dat de roomsen zouden moeten inzien dat hun godsdienst bijna te gronde is gericht: de paus is al uit Rome weg, en als de oude Vader sterft, zal er waarschijnlijk geen opvolger komen. Als het hoofd weg is, zal er van de staart niet veel meer overblijven.”

Geen opmerkingen: