donderdag 7 april 2011

Mijn laatste dag in Den Bosch

Fort Sint Antonie. Foto: Fortified Places

Derde brief, deel 10

Omdat het me veel te vol was op de Pettelaar (het was net de feestdag van een of andere heilige), wandelde ik verder om eens een behoorlijke tijd in de open lucht te kunnen ademen. Na ruim een uur wandelen kwam ik in Sint-Michielsgestel. Dat is een heel mooi dorp, zeer lieflijk aan de Dommel gelegen. Het heeft een mooie kerk en een fraai afstekende toren. Ook vind je hier zeer veel mooie buitenplaatsen. Sint-Michielsgestel heeft een straatweg. Het is er zeer levendig, omdat het zo dichtbij de stad ligt en zeer velen die vanuit de Meierij op weg zijn naar Den Bosch, hun route via dit dorp kiezen.

Dit dorp, dat een heerlijkheid is, behoort toe aan de Keurvorst van de Palts, die er alle ambtenaren aanstelt, de predikantsplaats te vergeven heeft en als ik me niet vergis ook de post van schoolmeester. Tenminste, zo was het altijd.

Buiten de Vughterpoort, op ongeveer één kwartier van de stad, lag ooit het dorpje Reut, tegenwoordig het Fort Isabel. Dit fort is vrij groot en wordt bewoond. Er staat een kleine, hervormde koepelkerk. Voorheen hield een vaste predikant daar iedere zondag de dienst, maar dat is sinds enkele jaren opgehouden. Iets dichter bij de stad, aan je rechterhand als je naar het centrum terugkeert, ligt de Schans St. Antonie. In de verte, aan de linkerzijde, een half uurtje lopen vanaf de Sint Janspoort, zie je het kleine dorpje, of liever de buurtschap Deuteren, dat slechts uit enkele kleine huizen bestaat.

Omdat ik het nu over de Sint Janspoort heb, moet ik je, als in het voorbijgaan, zeggen dat men mij vertelde dat vanouds op deze poort twee Latijnse versregels stonden, waarin men Johannes de Doper om bescherming van haard, altaar en burgers smeekte:

Hanc porsam, civesque tuos, arasque, focosque
Custodi dilecte Deo, Patrone Joannes
[Bescherm, Godbeminde patroon Johannes, deze poort, uw burgers, altaren en haarden!]

Dit was een lange brief voor je. Je ziet dat ik mijn tijd hier niet verbeuzeld heb. Ik zal deze plaats nu snel verlaten, want het begint me hier tegen te staan. Morgen - ik verheug me al op voorhand - morgen ga ik, zodra de poorten opengaan, de stad uit. Zodra ik ergens terecht gekomen ben, waar ik enige dagen denk te blijven, kun je weer een brief van me verwachten. Ik ben onveranderlijk geheel je

Vriend.

Geen opmerkingen: