dinsdag 8 maart 2011

De Heilige Non

Maria Margaretha van Valckenisse
De non uit Oirschot, waar Hanewinckel het in zijn derde brief, deel 3 over heeft, heette niet Van Oorschot, maar eigenlijk Maria Margaretha van Valckenisse. Hoe zij in de Sint-Jan terecht is gekomen, is een heel verhaal, en een mooie illustratie van de 17e-eeuwse overheidspogingen om Brabant te protestantiseren.

Margaretha van Valckenisse werd op 26 mei 1605 geboren als dochter van de Antwerpse stadssecretaris Philips van Valckenisse. In 1624 trad zij in bij de Ongeschoeide Karmelietessen in Antwerpen. In 1644 vestigde zij zich met twee medezusters te Oirschot, om daar, met toestemming van stadhouder Frederik Hendrik (dat dan weer wél), een karmelietessenklooster op te zetten.

Door haar intense navolging van het lijden van Christus werd zij al spoedig ‘de Heilige Non’ genoemd. Na haar dood op 5 februari 1658 werd het lichaam van Maria Margaretha opgebaard in de kloosterkapel en daar bleef het ruim vijf jaar lang liggen. In die tijd vertoonde het lichaam geen enkel teken van bederf. Spoedig deden zich wonderen voor en het lichaam van de Heilige Non van Oirschot werd een bedevaartsoord. In 1663 maakten de Staten-Generaal een einde aan deze praktijken: op 10 juli werd het lichaam van Maria Margaretha door het Staatse leger in beslag genomen. De overgebleven zusters vluchtten hierop naar de Zuidelijke Nederlanden.

Nadat het stoffelijk overschot op het stadhuis van ’s-Hertogenbosch uitvoerig was onderzocht, werd het in de nacht van 4 op 5 augustus in de Bossche Sint-Jan begraven. De zerk ligt, in tegenstelling tot wat Hanewinckel beweert, niet achter het koor, maar ten zuiden van de toren.

Geen opmerkingen: