donderdag 10 februari 2011

Reisgidsen voor de Meierij

Tweede brief, deel 2

Zodra wij van dat vervelende gezelschap bevrijd waren, werd mijn oude brave heer spraakzamer. “Is het niet erg zulke jongeren te zien? Er komt geen verstandig woord uit. Ik ken dat soort knapen; ze hebben geld, ze spreken gebrekkig Frans, ze kunnen behoorlijk dansen, en ze weten maar al te goed hoe ze met het schone geslacht moeten omgaan. Dat zijn hun verdiensten.

Wat ze weten, hebben ze uit het slechtste soort romannetjes. Hoe ongelukkig zullen ze zijn, tegen de tijd dat ze man, vader, bejaard worden! En aan wie hebben ze hun bedorven hart, hun beroerde denk- en leefwijze te danken? Enkel en alleen aan hun ouders. Jongelui moeten door hun ouders echte kennis, liefde voor het mooie en goede, en vooral een deugdzaam hart bijgebracht krijgen. Pas dan voldoen ouders aan hun plicht!”

Ik vertelde hem vervolgens over mijn geplande reis door de Meierij. Hij vroeg me of ik ooit al iets over de Meierij gelezen had en ik antwoordde met nee. Dan moest ik toch echt Oudenhoven lezen om enige kennis van de regio te krijgen. Dat was een schrijver uit het midden van de 17e eeuw, bij wie ik zeer veel belangwekkends zou aantreffen; en dan natuurlijk ook Van Heurn. Die twee waren de beste geschiedschrijvers op dit gebied, zo zei hij.

Op het gebied van plaatsbeschrijvingen vond men geen bijzondere schrijvers. Bachiene had in zijn Geographie der zeven Provinciën een gebrekkige beschrijving gegeven van de dorpen en zo voort in de Meierij, en die was weer overgenomen in het verder uitstekende Aardrijksbeschrijving van Busching. “Dit alles,” voegde hij er bescheiden aan toe, “voor zover ik weet. Goede kaarten van de Meierij zult u niet vinden. De oude zijn het noemen niet waard en de onlangs uitgegeven kaart van Verhees, in vier bladen, is weliswaar prachtig uitgevoerd, maar er zitten ook zeer grove en domme fouten in.

Sommigen denken dat de Meierij het oude Taxandria is, al menen weer anderen dat dat het huidige Zeeland is. Velen geloven dat de Meierij het land van de oude Menapiërs is, maar mij komt dat allemaal maar duister en onzeker over.”

Geen opmerkingen: