dinsdag 14 augustus 2012

Wie was Hanewinckels “vriend S.”?

De twee Reizen door de Majorij die Hanewinckel in 1799 en 1800 publiceerde, zijn reisbeschrijvingen in briefvorm. De brieven zijn allemaal gericht aan een anonieme vriend S. In mei 2012 vroeg Paul Budde zich op ons weblog af, wie die vriend geweest zou kunnen zijn. Met absolute zekerheid valt dat natuurlijk niet te zeggen, maar als je alles bij elkaar neemt, dan is eigenlijk de enige persoon die voor S. in aanmerking komt, de Amsterdamse boekhandelaar Antonij Bernard Saakes. Hij was de uitgever van Hanewinckels Meierijboeken.

Uitgever
Saakes werd in 1768 in de gereformeerde Amstelkerk te Amsterdam gedoopt. Daarmee was hij twee jaar jonger dan Hanewinckel, een generatiegenoot dus. Saakes huwde tweemaal en had zes kinderen. Hij was niet alleen boekhandelaar, maar ook uitgever. Hij begon met uitgeven in 1788 en bleef dat doen tot 1850, toen hij zich uit zijn bedrijf terugtrok. Zes jaar later overleed hij.

Saakes gaf in die ruim zestig jaar zo’n vijf nieuwe titels per jaar uit. Aanvankelijk waren dat vooral werken met typische Verlichtingsonderwerpen (geografie, genees- en zedenkunde, pedagodiek, natuur, meteorologie, tolerantie tegenover joden) en patriottistische literatuur, zoals werk van Gerrit Paape en Pieter Vreede. Maar over het geheel genomen bestaat zijn fonds vooral uit godsdienstige publicaties van protestantse snit, zeg maar werk voor de evangelische boekhandel.

Vriend
De Meierijboeken van Hanewinckel pasten qua karakter prima in het toenmalige uitgeversbeleid van Saakes. In de eerste brief van de tweede Reize vermeldt Hanewinckel dat zijn anonieme vriend bereid is de kosten voor die tweede reis op zich te nemen: de uitgever ziet commerciële kansen en investeert in zijn auteur.

Er is een brief van Hanewinckel uit 1803 waarin hij Saakes expliciet zijn vriend noemt. Aan het eind van zijn leven draagt Hanewinckel het boekje Mijne wandelingen van vroeger jaren, dat uitkomt in 1850, op aan “Mijnen Vriend ****”. In het voorwoord zegt hij: “aan wie kan, mag en moet ik met meer recht dit boekje opdragen, dan aan u, die er de voornaamste, ja zelfs enige oorzaak van is, dat dit nu verschijnt? Wij hebben vaak over mijn wandelingen gesproken. Telkens drong u er heel sterk op aan dat ik er verslag van zou doen aan het publiek.” En: ”Mocht u zich bij het lezen van Mijn wandelingen in vroeger jaren nog onze vroegere gesprekken daarover herinneren, dan zal u dat zeker net zo aangenaam zijn als mij.”

Geen opmerkingen: