dinsdag 5 juni 2012

Joden en propagandamartelaars

De Martelaren van Gorcum in het
Martelaarsboek van Petrus Opmeer
Negentiende brief, deel 7

De fabel van de onsterfelijke jood (men noemt hem in de Meierij de "wandelende jood") wordt hier ook nog als een onaantastbaar feit aan het volk gepresenteerd en dat neemt deze leugen gretig voor zekere waarheid aan. Een paar jaar geleden zou hij zelfs, zo vertelde men mij, in deze landstreek zijn gesignaleerd. Ik heb hier een klein boekje gezien, waarin zijn hele leven beschreven wordt.

Hij wordt daarin Ahasverus genoemd, een schoenmaker van beroep. Bij andere schrijvers draagt hij, zoals u weet, de naam van Joseph of Kartaphilus, of ook wel die van Johannes Buttadeus. Maar genoeg hierover! Ik wil deze wandelaar maar rustig laten stappen door de domme hersens van de lichtgelovige en bijgelovige roomse meierijenaars.

De haat die de roomsen voelen ten opzichte van de hervormden, is niet alleen gebaseerd op de domheid, bijgeloof en dweepzucht, die nu eenmaal geweldig sterk zijn in de Meierij, zoals u uit mijn brieven hebt geleerd, maar hij wordt bovendien hevig versterkt door de zogenaamde martelaarsboeken, die men hier en daar vindt.

Ik heb er gezien, waarin men de allervreselijkste martelingen die de geuzen de katholieken aangedaan zouden hebben (ofschoon het niets anders zijn dan een paar overduidelijke leugens), niet alleen op onbeschaamde wijze beschreven heeft, maar ook op bijgevoegde platen zo wreed heeft afgebeeld, dat men er medelijden van moest krijgen alleen al door het zien van zo’n afbeelding, als het tenminste om ware gebeurtenissen zou gaan.

Geen opmerkingen: