dinsdag 22 mei 2012

Een herstelwandeling

Negentiende brief, deel 3

Het verwondert mij dat men deze zerk niet buiten de kerk heeft gesmeten, zoals men op vele plaatsen met zerken heeft gedaan. Te meer daar deze zerk ervan getuigt dat de haat van de roomsen tegen de hervormden in de vorige eeuw al net zo hard woedde als tegenwoordig.

Laat mij de pen neerleggen, want ik voel me duizelig worden. Morgen schrijf ik verder.

Vervolg
Vanochtend kreeg ik je antwoord met een ingesloten cheque overhandigd. Hartelijk dank voor het sturen. Wees gerust, want zo plotseling als de ziekte mij overviel, net zo snel herstel ik. En als het zo doorgaat ben ik binnen een paar dagen weer bij je.

Ik ben deze namiddag een beetje gaan wandelen om eens wat frisse lucht in te ademen. Maar omdat ik vermoeid raakte, ging ik onder een boom wat zitten rusten. Er kwam een tamelijk bejaarde man voorbij, die mij aansprak en mij vroeg wat ik daar deed. Ik zei hem, dat ik niet in orde was geweest, en dat ik hier wat moest uitrusten, omdat mijn krachten nog niet helemaal teruggekeerd waren. Hij leek een orthodoxe roomsgezinde te zijn en het volgende gesprek ontspon zich tussen ons beiden, voor zover ik mij kan herinneren:

Geen opmerkingen: