dinsdag 24 april 2012

Meer verdraagzaamheid, meer liefde


Zeventiende brief, deel 5

Wanneer er in de Meierij minder bijgeloof en meer verdraagzaamheid, minder dweepzucht en meer scherpzinnigheid, minder haat en meer liefde ten opzichte van andersdenkende religieuze overtuigingen zou heersen onder de roomsen, dan zou dit land zeer aangenaam zijn om te wonen. Maar de huidige toestand maakt het leven voor een protestant hier geweldig zuur.

De grote vraag is hier hoe men al die bijgelovigheden, die haat en dweepzucht zou moeten uitroeien. Mij lijkt (maar ik werp dat alleen maar op als denkbeeld en niet als iets zekers), dat men hier veel aan zou kunnen bijdragen als men het bijgeloof zou proberen te verminderen. Als men voor de kerkgebouwen andere regelingen had getroffen en eenieder in het rustige bezit van het zijne had gelaten; of ook als men nu zou verordonneren dat alle heiligen uit de kerken zouden moeten worden verwijderd, als zijnde strijdig met het ideaal van gelijkheid.

Want als men zerken, waarop niets anders dan de naam van de overledene stond, uit de kerken heeft gesmeten, zoals dat op sommige plaatsen is gebeurd, omdat ze strijdig zouden zijn met de gelijkheid, (maar eigenlijk omdat ze aan hervormden toebehoorden), dan zouden er ook geen beelden van heiligen in de kerken mogen pronken, laat staan aanbeden worden, want zij waren toch ook maar gewoon mensen.

Geen opmerkingen: