donderdag 22 september 2011

Een gouden natuurmoment

Populieren tijdens een zonsondergang in de Meierij tussen Schijndel en
Sint-Oedenrode (foto: Jan van de Ven)

Tiende brief, deel 7

Het wordt tijd dat ik ophou met schrijven, want het is avond, de zon is al onder en kleurt de horizon in het westen met goud- en purperglans. Wat een prachtig gezicht! De vogeltjes zoeken hun schuilplaatsen op om de balsemende slaap te genieten op hun schommelende takken.

De kikvors begint al te brikwrakken, hier en daar schraapt hij zijn schorre keel om al zijn makkers tot rikkikkikken aan te sporen. Ik ga dus ook weer richting stad, in de hoop dat ik morgenvroeg, als de post komt, een brief van je zal ontvangen. En dan vertrek ik overmorgen. Als ik een brief krijg, dan ga ik weer verder met deze brief om je die nog vóór mijn vertrek uit deze plaats te sturen.

Vervolg
Mijn wens is vervuld: ik heb een brief van je! Zodra ik wakker werd, sprong ik uit mijn bed, rende onmiddellijk naar de postbode en vroeg hem naar een brief voor mij. Met bevende hand brak ik hem open. Ik las er uit dat je tamelijk onwel bent geweest, en dat dit je heeft verhinderd om eerder te schrijven. Maar God zij dank ben je weer bijna geheel hersteld! De vragen die je mij over de Meierijenaars gesteld hebt, zijn al gedeeltelijk beantwoord in het eerste deel van deze brief. Ik schreef je al over zaken, nog voordat ik wist dat je ernaar zou vragen. De andere dingen wil ik nu beantwoorden.

Over het staatkundige zal ik mij wat betreft de Meierij nu niet uitlaten, misschien hierover iets in het vervolg. Of zou het niet beter zijn dit mondeling af te handelen, als wij elkaar weer zien? Wat vind je? Alles wat ik heb opgemerkt over de geleerdheid in de Meierij, betreft alleen de roomsen, want onder de hervormden vind je kundige mensen. Weinig roomsen kunnen goed lezen, laat staan schrijven.

Geen opmerkingen: