dinsdag 19 juli 2011

Kasteel en kerk van Geldrop

Kasteel Geldrop
Kasteel Geldrop (foto: Flickr/manfred.d)

Achtste brief, deel 4

Tenslotte kwam ik in Geldrop aan. Dit dorp is in vergelijking met de andere dorpen in de Meierij tamelijk harmonisch, maar wel met veel erg eenvoudige huizen bebouwd. Het voornaamste middel van bestaan is het maken van wollen lakens, die er zeer goed geweven en vaak als Leidse lakens verkocht worden. Geldrop zou een welvarend dorp zijn, als de inwoners beter orde op zaken hadden gesteld. Maar de koffie en de jenever (mannen en vrouwen gebruiken deze dranken zonder onderscheid in behoorlijk grote hoeveelheden) verslinden hier ontzettend veel tijd en geld.

Het kasteel in deze plaats is niet mooi, maar het schijnt wel heel oud te zijn. Er bevindt zich daar een klein kamertje, waar de laatste bisschop van Den Bosch, Masius, zijn geheime schuilplaats had, nadat Frederik Hendrik die stad had ingenomen. Masius had hier ook een soort kapel, waar hij dagelijks de mis in opdroeg. Dit is dezelfde Masius die zich staande tussen Jezus en Maria heeft laten portretteren, met het bijschrift: “in medio positus, que me vertam nescio” [staande in het midden weet ik niet tot wie ik mij moet wenden]. Iemand anders, die beter nadacht, heeft eronder geschreven: “Zot! Keer u tot God!”.

Grafmonument bisschop Masius
In het koor van de Grote Kerk te ’s-Hertogenbosch vindt men een levensgrote afbeelding van deze bijgelovige twijfelaar, terwijl hij gekleed in zijn bisschoppelijk gewaad voor een altaar knielt.

Bij het kasteel, daarvan afgescheiden door een gracht, staat nog een zware, vierkante toren. Die toren is in vroeger tijden versterkt geweest, want men kan erbovenop nog de plek zien waar de kanonnen ooit stonden. De kerk met zijn toren is een groot gebouw. In de vorige eeuw is deze toren ingestort. Hij was toen zeer hoog en stak ver boven de kerk uit (zoals tegenwoordig nog steeds). Hij viel precies op de kerk, waar juist de priester een mis aan het opdragen was. Meer dan vijfhonderd mensen werden hierdoor zodanig verpletterd, dat men de lijken niet meer afzonderlijk kon herkennen en ze dus maar met manden het graf heeft ingedragen.

Geen opmerkingen: